Karel de Grote, ook bekend als Charlemagne, had een grote interesse in landbouw en tuinbouw. In zijn landhuizen en kastelen liet hij uitgebreide tuinen aanleggen waarin zowel sierplanten als nuttige gewassen groeiden. Hij bevorderde het kweken van groenten en kruiden die essentieel waren voor de voeding en geneeskunde van zijn tijd.

Onder de groenten die hij wenste in zijn tuinen bevonden zich onder andere kool, prei, uien, knoflook, bonen en wortelen. Daarnaast werden kruiden zoals salie, tijm en munt verbouwd, die niet alleen smaak gaven aan gerechten, maar ook medicinale toepassingen hadden. Karel de Grote stelde zelfs een decreet op, de Capitulare de villis, waarin hij voorschreef welke planten en gewassen op zijn domeinen moesten worden gekweekt.

Kom kijken welke gewassen dat waren. In de Historische Groentehof staan er een heleboel.